Willem Gerrit van de Hulst werd geboren in juni 1917 te Utrecht als oudste zoon van de auteur van protestants-christelijke jeugdliteratuur W.G. van de Hulst sr. Zijn moeder, Jeanette Maan, was lerares frans. Gedurende zijn lagere schooltijd ontwikkelt Willem een passie voor de viool en krijgt hij les aan het conservatorium te Utrecht.
Maar, hij blijkt over nog 'n talent te beschikken: schilderen en tekenen.
Zijn broer en zus kiezen respectievelijk astronomie en veeartsenij als studierichting. Een andere broer start een loopbaan bij de marine.
Willem mag kiezen: conservatorium, waar hij al toegelaten was, of de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, waar hij eigenlijk niet naar toe kan omdat hij met zijn 16 jaar te jong is. Hij kiest voor de beeldende kunst en na een 'proeve van bekwaamheid' wordt hij bij hoge uitzondering toegelaten en begint voor hem 'n spannende en intensieve trainingstijd in het ambacht.
Eind 1939 heeft hij zijn opleiding met succes afgerond en koopt hij met geleend geld een binnenvaartschip dat omgebouwd wordt tot woonatelier. De oorlog dreigt. Inmiddels is hij verliefd geworden en trouwt in 1941. Hij probeert de eindjes aan elkaar te knopen met het illustreren van - hoofdzakelijk zijn vaders - kinderboeken. Later komen daar ook andere boeken bij waaronder een prachtig herdenkingsboek over de Nederlandse Kruitfabriek. Tevens maakt hij schooluitgaven voor de uitgeverijen Samsom/Kluwer en Wolters Noordhoff. Schilderen blijft hij altijd - onverstoorbaar - maar in perioden, 'als het qua rust en inspiratie weer zo ver was'. Na de oorlog verlaat zijn vrouw hem en trekt Willem naar Parijs waar hij 2 jaar woont en werkt aan de Académie de la Chaumière, Hier doceert ook Osip Jocelyn Zadkin. Willem zal hem, op zijn verzoek, meerdere malen als docent vervangen…
Willem is echter een kunstenaar met sterke behoefte aan ruimte, horizonten, luchten en vergezichten en Parijs wordt te benauwd. Ook vindt hij als uitgesproken éénling geen broeders in de artistieke worsteling om het bestaan. Hij gaat terug naar Nederland, koopt weer een schip om op te wonen en trouwt in 1951 met Diet, de vrouw die vijftig jaar zijn leven zal delen. Het jonge paar kan een stuk grond kopen en de eerste van vijf huizen die hij zal ontwerpen en bouwen, wordt betrokken. In de volgende jaren worden er drie kinderen geboren hetgeen hem noopt het gezin in serieus levensonderhoud te voorzien. Hij schrijft en illustreert ’n twintigtal kinderboeken.
Op uitnodiging en ter herdenking van het 10 jarig einde van de tweede wereldoorlog schrijft hij een boekje voor de lagere scholen 'Waarom de tram stil stond'.
In 1963 overlijdt zijn vader en komt de roman 'Feestgebouw in de regen' uit.
Ter gelegenheid van de op hand zijnde geboorte van Prins Willem Alexander in 1967, schrijft en illustreert hij het zelfdoe-boekje voor de scholen ‘Het boek van het Prinsenkind’.
In de jaren zestig en zeventig bedenkt en produceert hij naast zijn kunstenaarschap nog twee lesmethoden voor de lagere scholen: 'Duizend jaar' - inleiding tot de vaderlandse geschiedenis en 'Luister, kijk, lees' - inleiding in de kennis der natuur.
Tevens schrijft hij het hoorspel 'De smid Kamenov' (Henk van Ulsen / NCRV) en maakt een televisie bewerking van de serie 'Inde Soete Suikerbol' en van nog een viertal van zijn eigen verhalen.
|
 |
In 1973 is zijn werk, dan nog uitsluitend olieverf en aquarel, te zien bij Galerie Harry de Jong in Zeist en bij de City Art Gallery, Oakland, VS. Tevens exposeert hij in Menton en Roque-Brüne, Frankrijk.
Dit publiekelijk optreden, dit 'uit de kast komen' trekt media belangstelling. Kranten-, radio- en televisie-interviews volgen en de verwarring met zijn vader blijkt groot en hardnekkig. In 1983 komt zijn tweede bundel voor volwassenen uit: 'Een kwestie van tijd', vijftien korte verhalen. In ditzelfde jaar maakt hij een start met het achtluik 'De Metro' waar hij drie jaar aan zal werken.
|
 |
Hij begint het beeldhouwen serieus op te pakken en zijn bronzen worden aangekocht door bedrijven en particulieren en zijn als openbaar kunstbezit te zien in de gemeentes Waddinxveen, Elburg, Breukelen, Zeist, Almére en Loenen aan de Vecht.
In 1988 wijdt het Singer Museum te Laren een grote overzichtstentoonstelling aan het werk van Van de Hulst en exposeert hij tevens bij Galerie 2000 te Amsterdam. In hetzelfde jaar verschijnt bij Uitgeverij Kok zijn verhalenbundel ‘Wachten op de kraakwagen'. |
|
De ontmoeting 1991 brons H 120 |
|
Met een inmiddels aangeschafte grote bestelbus, die hij laat ombouwen tot 'rijdend atelier’ reist Van de Hulst met zijn vrouw veel naar de Bretonse en Normandische kust; reizen die resulteren in prachtige schetsen en aquarellen, die thuis in het atelier uitgewerkt worden in olie op doek.
Ondanks het klimmen der jaren blijft Willem van de Hulst op volle kracht actief. Vele tentoonstellingen zijn het gevolg en hij stelt de nu alom bekende eerste zondag van de maand in,'n open-atelier en kijkdag.
Begin 1994 verschijnt het kunstboek ‘Willem G. van de Hulst - schilder, schrijver, beeldhouwer in licht en ruimte’.
In het voorjaar van 1997 wordt in de reportage-serie ‘Document’ de 50 minuten durende televisie-documentaire 'Op zoek naar het licht' over het leven en werk van Willem G. van de Hulst uitgezonden. April 1999 ontvangt Willem de koninklijke onderscheiding van officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Willem G.van de Hulst heeft zijn beeldend kunstenaarschap zijn hele leven afgewisseld met schrijven. 'n Soort wisselstroom in een veelzijdig en filosofisch man.
.In 2001 verschijnt van zijn hand de bundel korte verhalen ‘De Natte Hond' (De Kern) en in 2004 de semi-autobiografische verhalenbundel 'Maat, Getal, Gewicht' (Mozaïek).
In de herfst van 2005 opent Museum Van Lien te Fijnaart de grote expositie ‘Zoekend naar het Licht’. Een hommage aan Willem G. van de Hulst, kunstschilder en beeldhouwer’.
In de zomer van het daarop volgende jaar overlijdt hij vredig in zijn eigen huis. Negenentachtig jaar jong… |
 |
|

Clown 1988 gewassen tekening 70/35 |
Werken op papier
“Het vlugge veldwerk’ noemde Willem van de Hulst ooit zijn aquarellen en potloodtekeningen, die hier nu voor het eerst in boekvorm verschijnen.
Het zijn de petrischaaltjes, de voedingsbodem voor zijn vrije schilderwerk. Deze tekeningen en aquarellen zijn zijn handschrift. Trefzeker, eerlijk, primair en met de directheid van de eerste potlood lijn of penseelstreek zet hij een beeld in zijn hoofd snel op papier, misschien zoals een schrijver of dichter zijn notitieboekje zou gebruiken. Onderweg een toevallige bouwput waarin heipalen een prachtig perspectief geven, ‘n horizon aan zee, zelfs een vluchtig handgebaar.
Werken die veelal ontstonden in een grote bestelbus, die hij laat ombouwen tot 'rijdend atelier en mislukte camper' en waarin hij met zijn vrouw reist en, op weg naar het zuiden, graag de Bretonse en Normandische kust aan doet. Reizen die resulteren in prachtige schetsen en aquarellen, die thuis in het atelier uitgewerkt worden in olie op doek.
|
Ode
Aan zijn echtgenote, waarmee hij meer dan vijftig jaar getrouwd mocht zijn.
Moeder van hun drie kinderen, met wie hij samen heeft kunnen uitgroeien tot de kunstenaar die hij werd.
‘n Vrouw van groot statuur, wijsheid, souplesse en ... liefde
|
Diet 1978 gewassen tekening 5/90
|
Religie
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw illustreerde hij op indringende wijze de kinderbijbel van J.E. Kuiper met 26 pentekeningen.
Bij het opruimen van een lade in zijn atelier kwam hij een voorstudie van één van deze tekeningen tegen; lang-vergeten en vergeeld.
In 2005 kwamen uit deze herontdekking drie grote doeken voort: Gethsemané, Golgotha en de Opstanding.
Het vierde schilderij verbeeldt ‘Het einde der tijden’, de vier paarden uit de apocalyps. (openbaring van Johannes vers 6:1-8)
|
De vier paarden uit de Apocalyps 2005 olie op doek 150/200
|
Horizon
‘Hoe zou het komen, dat die eenvoudige rechte lijn op een schilderij zo’n magische kracht kan krijgen?
Is het omdat het de scheidslijn is tussen hemel en aarde?
Onder die lijn ligt het tijdelijke, daarboven staat het eeuwige. Het is de trillende en altijd weer wijkende grens tussen het vergankelijke en het altijd blijvende.
In dat steeds wijkende ligt niet alleen de derde, maar ook de vierde dimensie, die van de tijd.’ uit: ‘Zeven verhalen’ Willem G. van de Hulst 1994.
|
Sneeuwlandschap 1982 olie op doek 100/100
|

Nachtstad 1998 olie op doek 110/115
|
Stad van steen en staal
Regen in een nachtelijke vreemde stad. Verlichte etalage ruiten en ‘n gure windvlaag uit een zijstraat.
Lawaai uit een café, ‘n man in een telefooncel belt, belt hij wel...?
‘n Stad in neon- en in zonlicht.
‘n Stad in menselijke en onmenselijke proporties.
‘n Stad in steen en staal.
Van de Hulst kent en ziet het met het oog van de beschouwende kunstenaar, maar drinkt, eet, protesteert en sterft mee, keer op keer, want zíjn stad kent geen sluitingstijd.
|
Passanten
L'enfer, ce sont les autres. De medemens als vloek of als zegening.
Hij, de schilder, kleedt ze uit tot op het eenzame bot en legt bloot wat men liever verborgen wilde houden.
Of hij kleedt ze als grotesk doorzichtige spoken, dansende skeletten.
De mens: jong en hard in het licht, oud en zacht in het duister.
De mens, zijn medemens, een spiegel.
|
Aarzelende ontmoeting 2005 olie op doek 80/110
|
|
Normandië
Door de jaren heen schildert Van de Hulst in Bretagne en Normandië, veelal op weg naar zuidelijker streken waar de felheid van het licht hem trekt. Het is in Normandië echter de duistere kracht van de natuur die hij kaal en eerlijk structuur wil geven in verf. Hij probeert met kwast en mes de textuur van de krijtrotsen te vangen. ‘n Fascinatie die hem zijn hele leven in zijn greep zal houden en zou resulteren in een Magnus Opus in blauw.
|

Krijtrotsen in tegenlicht 2004 olie op doek 110/150
|
Naakten
Zoals een violist -op straffe van stramme vingers- dagelijks toonladders in vele variaties oefent, zo tekent Van de Hulst zijn naakte medemens.
Soms ruig, soms met tedere penseelstreken ontstaat het kwetsbare lichaam onder zijn handen.
Het vlees is zwak, sterk, bezwangerd of vervormd.
Sensueel, gesluierd, gracieus.
Naakt alleen of naakt samen.
Mannelijk, vrouwelijk, universeel
|

|
|
Twee-eenheid 2001 olie op doek 70/90 |
Het Zuiden
Wie ver reist....
Dat doet WG veel en vaak. Aanvankelijk met zijn eigen, tot atelier en woonschip omgebouwde binnenschip door Nederland, België en Frankrijk.
Later per camper of vliegtuig verder weg. Ook de VS en Canada worden doorkruist maar ‘het oude land’, zijn eigen achterland heeft meer geheimen.
Architectuur in licht. Langzaam leven in de steden, straten en stegen van Italië, Spanje, Portugal.
Tunesië, Egypte en Marokko. Vlakken in schaduwrijk perspectief, bedoeïenen, waterdragers en wachtenden in de woestijn. |
|
|
|
|